Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Diffuse verontreiniging, saneringsvariant 3: monitoring (in bijzondere situaties)

In deze figuur is variant 3 ‘monitoring’ weergegeven.

Indien maatregelen conform de standaardaanpak voor de bovengrond niet uitvoerbaar zijn, kan het bevoegde gezag in bijzondere situaties toestaan dat hiervan (vooralsnog) wordt afgeweken. Uitgegaan zou dan kunnen worden van een beleidsmatig vast te stellen gebiedsresultaat, bijvoorbeeld bestaande uit monitoring van de situatie. PAK en zware metalen zijn immobiele verontreinigingen. In het grondwater worden hoogstens licht verhoogde gehalten aangetroffen. Omdat de ontstaansgeschiedenis van de diffuse verontreinigingen nooit helemaal bekend is en er mogelijk ook in beperkte mate mobiele stoffen in de deklaag aanwezig kunnen zijn, kan een monitoringsprogramma als minimum worden gezien voor deze situaties. De belangrijkste reden is om het inzicht in en het zicht op de situaties te vergroten en te behouden. Wanneer na een aantal meetronden geen verhoogde gehalten zijn waargenomen dan kan de monitoring worden afgebouwd, terwijl de zorgverplichtingen wel blijven bestaan.

Wanneer is de variant realistisch?

Monitoring van een diffuse verontreiniging is realistisch indien:

  • andere oplossingen niet mogelijk zijn.